Sommige mensen zijn ordelijk van nature. Hun huis lijkt altijd opgeruimd en netjes. Ben jij eerder het sloddervostype? En stoor je je daaraan? Geen nood! Daar is wat aan te doen… Hier vijf tips.
Laat geen sporen achter
Rommel voorkomen voorkomt rommel. Klinkt logisch, niet? Als je altijd alles netjes opbergt na gebruik, blijft er niets liggen op plekken waar het niet hoort. Kom je thuis, hang dan je jas aan de kapstok. Ben je klaar met ontbijten, ruim dan de tafel af.
Hou deze regel aan voor alles. Op die manier voorkom je dat er aan het eind van de week zo’n berg ligt waar je niet meer overheen kan kijken. Hoe groter de berg, hoe meer je er allicht tegenop ziet om hem op te ruimen.
Vast moment geef vaste gewoontes
Zoek een vast opruimmoment tijdens de dag. Als je dat vaste opruimmoment plakt aan een gewoonte die je al hebt, is het makkelijker om er een automatisme van te maken. Ruim bijvoorbeeld eventjes op na het avondeten of vlak voordat je gaat slapen. Eerst opruimen, dan tanden poetsen bijvoorbeeld.
Doe elke dag een beetje
Elke dag tien minuten opruimen voorkomt chaos aan het eind van de week. Uren besteden aan opruimen kan zenuwslopend zijn, enkele minuutjes is dat niet. Als je elke dag een beetje doet, ziet je huis er al heel wat netter uit aan het eind van de week.
Werk ruimte per ruimte
Je hele huis in één keer aanpakken is demotiverend. Je werkt beter ruimte per ruimte of hoek per hoek af. Als je een week lang elke dag tien minuutjes dezelfde ruimte aanpakt, ziet die er al heel wat netter uit na enkele dagen. Is de ruimte klaar, dan start je met de volgende. Stap per stap.
Denk positief!
Het is niet gemakkelijk om slechte gewoontes te doorbreken. Daarom start je best met een switch in je hoofd. Je zegt niet “Ik mag geen rommel maken.”, maar je zegt tegen jezelf “Ik ben iemand die alles opruimt.” Dan heb je die negatieve gedachte “Ik mag niet…” omgezet in iets positiefs. Je legt jezelf geen beperking op, maar maakt een positieve keuze.
Succes!