Als je naar de biosupermarkt gaat… dan kom je energiek terug! Achter de schermen van Eco-logisch Leven maken de medewerkers leuke dingen mee. Lees zelf maar!
“Goeiemorgen! … Euh… Middag!” roep ik enthousiast tegen de grijzende kassier terwijl ik mijn winkelkarretje richting biologische olie en pasta manoeuvreer. Hij lacht: “Pas wakker?” Ik glimlach naar hem, maar laat er verder het zwijgen toe. “Tot straks!” roept hij me na.
Tijdens het winkelen zie ik in een flits één van zijn collega’s voorbij komen… “Hé, dat is die jonge gast die de vorige keer is beginnen zingen tegen de jongste dochter toen ze schattige peuterpraatjes aan het verkondigen was aan de kassa. Hij verontschuldigde zich zelfs bij het betalen omdat mijn rekening zo hoog was,” herinner ik me.
Een half uurtje later sta ik aan de kassa met een volle kar, om af te rekenen. De grijze vijftiger is een andere klant aan het bedienen, dus ik schuif aan bij zijn jongere collega. Het is erg rustig in de winkel, zo op de middag. Als zijn klant betaald heeft en er verder niemand meer in de rij staat, komt de oudere van de twee bij ons staan. Hij kijkt in mijn kar en begint te zingen: “Ik heb m’n wagen volgeladen… vol met biogroenten!”
De jonge gast kijkt op: “Ik ken dat melodietje van ergens… van een heel ver kinderverleden…” Zijn collega bevestigt: “Klopt! Dat is een oud kinderliedje.” En hij geeft nog enkele voorbeelden ten beste uit hetzelfde genre.
“Maarreuh… Er zat toch iets anders in die wagen dan groentes?” vraagt de jongeman wat onzeker. “Ja, ouwe wijven!” lach ik, “Maar dat durfde hij hier niet te zingen…” De zanger buldert van het lachen.
Op dat moment komt er een nieuwe klant aan, dus ons zangtalent gaat weer achter zijn eigen kassa staan. De jonge kassier brainstormt verder: “Eigenlijk zouden we hier met drie kassa’s a capella en in canon moeten zingen voor de klanten. Dat trekt volk!” Ik beaam: “En dan die van de slagerij aan de andere kant van de winkel laten antwoorden.” De oudere laat weer van zich horen: “Leeejoh! Leeeêêjooh!” buldert hij, zonder dat er antwoord komt: “… Nee, ze willen blijkbaar niet meedoen ginder…” Iedereen lacht.
“Ik heb nog nen hoop van die commerciële ideeën, zene.” zegt de jongeling voor me, “maar niemand wil naar mij luisteren…” Hij geeft een paar voorbeelden. Er zitten goeie dingen tussen! Dus ik vraag: “Zijt ge zeker dat uw toekomst aan de kassa van de Bioplanet ligt?” Hij probeert zelfzeker te bevestigen, maar ergens hoor ik toch een lichte twijfel in zijn stem: “Eigenlijk ben ik zanger, maar ja… Is dit daikoon?” Dat is inderdaad daikoon. “En pastinaak…” Hij concentreert zich weer op de waren in mijn kar.
“Ken je die nog?” vraag ik. “Ja, postelein!” Ik moet glimlachen. “Waart gij dat die mij dat uitgelegd heeft de vorige keer?” Ik bevestig. “Ah, cool! Sindsdien weet ik dat dus!”
Ik vraag: “En hebt ge ‘t ook al eens klaargemaakt?” De postelein is erg vers, dus ik wijs hem daarop: “Als ge ‘t wilt uit proberen, zou je vandaag een struikje moeten mee pakken.” Hij gaat dat doen, zegt hij, en vraagt me enkele receptjes te herhalen: “Ik zou eens een blaadje van uw kar moeten pikken, hè, dan weet ik hoe dat smaakt.”
“Doe maar, hoor! Maakt niet uit…” zeg ik. “Nee, dat mag ik niet, iets uit de kar van de klanten halen.” zegt hij stilletjes.
Plots beginnen zijn ogen te twinkelen en gebruikt hij een deftige toneelstem: “Komt u maar verder, mevrouw!” In het voorbijgaan stopt hij heel even mijn kar en met een guitige blik plukt hij één blaadje van de postelein. Hij steekt het vlug in zijn mond. Tijdens het intikken van mijn elektronische betaalcode, begint hij te kauwen. “Mmmmmm, da’s keilekker! Da’s echt lekker!” roept ie verrukt.
Smakelijk!
© 2013 Katrien Nauwelaerts
(gepubliceerd met toestemming van de auteur)